niemanders-logo

DONEER
op voordekunst.nl

niemanders-logo

Rocco's Column

Kopfkino

Een gesprek

B. voert een telefoongesprek met zijn vrouw. Hij hoort van haar dat het helemaal niet goed gaat thuis. De kinderen hebben ook steeds meer problemen op school. B. en zijn vrouw krijgen op een gegeven moment woorden, net als ieder ander echtpaar dat wel eens heeft. Alleen zit B. in de bajes en zijn vrouw niet. Wél zit zijn eega met 2 recalcitrante kinderen, die dringend een vader nodig hebben. De verwijten vliegen als granaten over en weer. Heftige huwelijksperikelen. B. zit nu 4 jaar en hij heeft het zwaar. Hij heeft er nog een dikke 3 voor de boeg en hij voelt zich momenteel totaal machteloos. Z’n eigen schuld, dikke bult, inderdaad, maar óók een vervloekte bult met andere zorgen daar nog bovenop. Het heeft ‘m bij de ballen en hij rijgt de dagen als doffe kralen aaneen. Ze vormen tezamen een ketting die strak om zijn bestaan ligt. Dan ineens, midden in die verhitte discussie met zijn wederhelft, hoort hij vanachter zich: “Ophangen nu”. Een momentje later is het disharmonische telefoongesprek beëindigt.

Onder B.’s onrustige schedeldak galmt de woordenstrijd echter nog een hele tijd door. B. weet namelijk precies wat zijn vrouw zou zeggen en hij blijft daarop antwoorden formuleren, die door zijn vrouw weer pittig worden gepareerd. Godver de godver…

Terug op cel

’s Avonds op cel laait het gesprek in zijn kop weer op en ettert genadeloos door. Er lijkt geen einde aan die kutfilm te komen. Tussendoor hoort hij het kraken van het ijs in de kleine koelkast. Het poolijs schijnt op dramatische wijze te smelten, maar op cel hoort hij ‘s avonds iedere seconde de knarsende geboorte van weer een ijskristal. B. wordt er mesjogge van en hij trekt de stekker uit het stopcontact. De volgende avond hoort hij ineens weer iemand keihard meerdere malen roepen: “Ik heb het niet gedáán!

B. weet wie het is. Hij heeft F. al meerdere malen, apathisch voor zich uitstarend zien zitten: “Hij heeft het niet gedaan”, roept hij dan óók wel eens larmoyant. B. weet niet wat F. ‘niet gedaan’ heeft. Hij wil het ook niet weten. Bijna niemand weet van de ander wat die gedaan heeft. B. weet slechts wat F. hier aan het doen is en dat is momenteel B’s gemoedsrust een nekschot geven.

Elke dag die zelfde geluiden. Elke dag die kolkende eenzaamheid, die bonkers die op de celdeuren slaan, dat geschreeuw, die pokke-piepers, die geluiden, die kut geluiden. Ze komen hem faliekant de strot uit.

Tik tik, stik…

Wanneer dan eindelijk alle dagelijkse klanken zo’n beetje de revue zijn gepasseerd, begint er weer iets te tikken. Naast een aantal tijdbommetjes om hem heen, is er een ander fenomeen dat net zo erg tikt als die beruchte Aziatische marteldruppel, die uiteindelijk je hoofd uiteen doet splijten. De psycho-pestkop, tikt met een klein theelepeltje de godganse tijd op een cv of verwarmingsbuis. Het resoneert als een malle door de gehele afdeling. De bewakers horen het ook en worden er net zo krankjorum van als B. Ze sluipen er naar toe, hopende ‘de tikker’ inflagranti te kunnen betrappen. Maar die merkt dat, en stopt abrupt. Niemand weet exact wie nou die tirannieke tikker is. Dan begint het weer: ‘Tik tik tik tikkerdetik’.
Elke nacht opnieuw…

Het is alsof de stroperige tijd niet genoeg heeft aan het metrum van een tikkende klok, maar speciaal voor de gelegenheid een sater in dienst heeft genomen, die het er nog eens dik bovenop tikt, dat je hier weinig in de melk te brokkelen hebt, qua ruimte en tijdsbeleving. Je hebt het maar te ondergaan. Het is eén van de vele ‘extraatjes’ waarvan B. zich niet bewust was toen hij de draconische strafeis tegen zich hoorde uitspreken.Velen kennen die ervaring. Shit die je kop aanrandt en  die ook maar niet lijkt weg te gaan.

Het syndroom van Kopfkino

Je zit als het ware met een grote zak ‘poepcorn’ in je eigen Kopfkino. Je thuisbioscoop tussen de oren.

Je wilt de muren slopen van die Kopfkino en met je nagels zou je de beelden van het doek willen krassen. Om niet lichtelijk door te draaien moet je verdomde oppassen voor Kopfkino, want er is geen ontsnappen aan. Het is alsof je voor een vuurpeloton staat en geëxecuteerd wordt door een spervuur aan gedachtes. R. vertelde ons: “Ik had gisteren mijn kind aan de lijn. Het had van alles meegemaakt, papa dit, papa dat. Ik hoorde haar enthousiaste lieve stemmetje. Ik heb haar al een half jaar niet gezien, ’t vreet me van binnen helemaal op. Er zitten 250 klote-kilometers tussen ons in en ik zit nog tot 2025. Elke dag weer construeer ik weer een soort van eigen ik, die er het beste van probeert te maken. Op dagen zoals deze, waarin ik met jullie kan praten en ook muziek kan maken voel ik me écht vrij. Deze muzikale uitjes zijn een absolute zegen voor mij. Voor iedereen hier die meedoet. Ik kan dan die hele verrekte rotzooi van me afzingen. Weet je, sommigen willen hun dierbaren niet zien. Ze kunnen het domweg niet aan. Anderen willen juist weer écht alles weten. Ze willen complete verslagen horen van elke barbecue en van alle verjaardagsfeestjes. Ze zijn ergens bang om de realiteit uit het oog te verliezen. Ik zélf weet het soms niet, wat nou precies wijsheid is, want na zo’n gesprek ben ik vaak gesloopt. En dan klapt daarna, niet veel later, die stalen deur weer dicht en net ook weer iets te hard, want sommige bewakers willen graag het laatste woord hebben he. Ze zijn net als wij, allemaal weer anders.

Het zaadje is geplant en daar begint het weer te stortregenen in je hoofd. En met open ogen die als twee projectoren de malaise op de muur stralen, dagdroom je, droom je, droom na droom na droom. Het syndroom van Kopfkino.

Werkwijze

Over dit thema hebben we op ons Niemanders album een geïnspireerd, kleurrijk nummer ontworpen en gemaakt. We gebruikten hiervoor lappen gespreksstof met de door de ‘wol geverfden’, alsook flarden tekst uit een puntig gedicht van E. (hij bezit volgens ons een indrukwekkend poëtisch talent.) We naaiden deze welhaast psychedelische bajes blues aan elkaar met wat eigen inzichten en vroegen aan de gedetineerden of onze bevindingen steekhoudend waren. Op deze wijze werkten we vaker. Een beetje zoals ‘deze vuist op deze vuist’, en zó kwamen we thematisch uiteindelijk op een plek waar we enkele bajes-fenomenen redelijk tot goed konden overzien. Aan het einde van het nummer hoor je een theelepeltje tikken.

In stilte lijden

Wout en ik hebben natuurlijk ook wel eens zorgen die onze nachtrust belegeren, iedereen deelt die ervaring. Wat echter wel eens wordt vergeten is dat de gedetineerde, de bajesklant, noem ze hoe je wilt, óók mensen zijn. Er zijn er bij die twee kantjes hebben, twee gezichten, zeker weten, maar er zijn ook mensen wiens sleutel naar succes (een beter leven buiten) tijdens zo’n detentie compleet afbreken. En dát is ook een aflevering uit de real-life soap KOPFKINO. Wanneer Wout en ik buiten in de vrije wereld soms vragen krijgen over ons project en dan bijvoorbeeld vertellen over dit soort zaken, vallen de allermeesten stil. En dat is ook logisch, want veel mensen lijden in stilte. Ook de toehoorder voelt dat.

P.S. Het is niet zó dat elke gedetineerde last heeft van Kopfkino, maar voor velen die niet getypeerd kunnen worden als ‘ijskoud’, geldt dat zeer zeker.


Sponsors