niemanders-logo

DONEER
op voordekunst.nl

niemanders-logo

Rocco's Column

De vrijstaat muziek

You’ve got to make the most out of a bad situation. And don’t be afraid, to use your imagination’

‘One hit wonders’

De bajes, het is een wondere wereld, deels een gewonde wereld en ook eentje met overdonderend veel invalshoeken. In elke cel is een verhaal, vaak meerdere, en ook menig getormenteerde bovenkamer is als een cel van waaruit ontsnappen schier onmogelijk is.

Velen hebben een soort van uniek mozaïek, opgebouwd uit steentjes van toevallige omstandigheden en foute keuzes. Vele wegen leiden naar Rome maar het aantal sinistere steegjes en duistere straten richting de bajes is talrijker. De meeste mensen zijn niet volmaakt, geen heilige boontjes, dat weten we best. Maar ook lang niet iedereen is natuurlijk een berekende beroeps met een dikke laag aangeboren eelt op hun reet zodat ze ‘kunnen zitten.’

Wat mij daarnaast fascineert, beangstigt ook wel, zijn, naast de ijskoude koningen van de straat, de ‘normale’ mensen die min of meer toevallig verzeilt zijn geraakt in diepe shit. Sommigen onder invloed. Een vrij groot aantal zelfs. Velen van ons ‘vrije vogels’ weten ook wel wat het betekent om eens een moment lang, of zelfs een hele avond of nacht, onder invloed te zijn geweest.

Hebben we dan soms geluk gehad of niet!? Er had van alles kunnen gebeuren. Er zijn er die een kwade dronk hebben, en weer anderen doen dingen die ze nuchter nooit en te nimmer zouden doen. Het is beangstigend hoe dichtbij dat kan komen. In de muziekwereld heb je zogenaamde ‘One hit wonders’. In de bajeswereld heb je zoiets dus eigenlijk ook. Het zijn ook die verhalen, die we te horen krijgen.

Gedachtekramp

Soms voelen we dat iets op het puntje van de tong ligt bij een gedetineerde. Maar dan ineens kruipt het weer terug naar het achterste, veilige gedeelte, van diezelfde tong. Het heeft tijd nodig. Alles.

Er is niet altijd zoveel tijd, maar door muziek te maken loodsen we elkaar naar plekken waar we onszelf kunnen zijn. Een vrijstaat zonder oordelen. Daar treffen we elkaar, in het beste geval.

Het is door die muzikale interactie waardoor heel langzaam de verhalen komen. Soms in de groep aan de gesprekstafel, maar vaker even één op één, staand in een hoekje tijdens de koffiebreak. Dat er vaak zware kost op de gesprekstafel wordt geserveerd, daarvan zullen bij niemand de wenken in de verwonderingsstand terecht komen. In die kleine gesprekjes echter, wordt vaak dieper op de achtergronden in gegaan.

Al die verhalen en mijn gedachten daarover buitelen, vaak ’s nachts, in mijn hoofd over elkaar heen. Er ontstaat daardoor soms zoiets dat ik ‘gedachtekramp’ noem. Net zoals vermoeide spieren over elkaar heen gaan liggen, aan elkaar klitten, zo heb ik dat met gedachtes ook. Alle gevoelens die daarbij op komen snakken er naar om gedempt te worden. Maar ik wil nuchter blijven. Ik duik bewust in werelden die ik niet ken, dus zaag ik mezelf soms ’s nachts doormidden en dat komt niet door het snurken. Ik heb nachten wakker gelegen. Langzaam leer je om te filteren, iets wat een gedetineerde ook moet leren. Om niet door te draaien in die bajes met al zijn getroebleerde medebewoners.

Muzikaal komen Wout en ik natuurlijk ook op plekken waar we zelf niet zo thuis in zijn. Hip hop, afrobeat, bossa nova, écht van alles. Dat is superleuk en inspirerend.

‘Boeke’

Dat zijn de gesprekken soms ook. Onlangs heb ik me in de bajes ziek gelachen. Ja, ondanks alles hebben we ook regelmatig dikke lol. Ook dát doet musiceren met je. Het maakt je wat vrijer, op het moment dat je op slot zit. Mannen die op de afdeling dwarsliggers zijn fleuren op.

We lieten ons door gedetineerde J. onderrichten in de ritmes van de Surinaamse Kaboela muziek. Laatst had hij voor ons al eens een nummer opgeschreven dat we maar eens thuis op YouTube moesten gaan opzoeken en beluisteren. Het was van de band Aptijt en het nummer heette ‘Boeke.’ “Daar dansen al die meisjes op jonge.”
Ik vroeg J. wat ‘Boeke’ betekende en hij zei, mij schuin en schalks aankijkend: “Stoten.”
Stoten?”
Neuken man.”

Ik antwoorde hem grijnzend: “Wat? Dus op de Surinaamse radio wordt gewoon keihard geschreeuwd: Neuken?
Hij schoot gierend en zeer aanstekelijk in de lach. Toen we een momentje later het zoute water uit onze ogen hadden gewreven, namen we het basfiguur en het opzwepende ritme van dat nummer onder de loep en speelden het daarna woest, zoals het hoorde. J. zong er geïnspireerd bij: “Kom, kom, kom, kom maar, kom maar in mijn holletje. Kom, kom, kom, kom maar, kom maar in mijn holletje.

Het snot vloog uit mijn neus van het lachen toen hij dat plots zong (zelfs nu weer tijdens het neertikken van dit relaasje) en ik kon onmogelijk nog verder spelen. Ik zei giechelend tegen J, onder invloed van Freuds ‘What’s on a man’s mind’: “Is dat niet een beetje rare tekst, om hier in de bajes te zingen, dat je in je poepert gepakt wil worden?

Nu was het weer J’s beurt om te brullen van het lachen en dat deed hij nog harder dan ik. “Nee man gekkie, holletje betekent huisje hahaha.
Jeminee, wat hebben we gelachen.
Het mooiste moest echter nog komen.

We reden wat later op de autoweg terug naar Arnhem en ik begon weer over dat grappige ‘in mijn holletje verhaal’. Wout zei ineens bloedserieus, hij had het blijkbaar niet helemaal correct meegekregen: “Hij zong toch over een komkommer in zijn holletje?” Toen schudde de auto werkelijk bijna alle kanten op. Levensgevaarlijk was dat. Ik had ruitenwissers aan de binnenkant van de auto nodig, want mijn traanzakjes kwamen nu écht tot detonatie.


Sponsors