Ik nam met Wout een tekst door die ik had geschreven en geïnspireerd was op ‘D’, een gedetineerde die zeer enthousiast grote stenen naar ons toe rolt. Stenen waaraan hij zich zelf ooit vreselijk aan had gestoten toen hij nog erg jong was, alsook grote stenen die hij weer aan de toekomst wil bijdragen. Ze zeggen wel eens dat de jeugd fouten mag maken. Hier zitten mensen die in hun jeugd grove fouten hebben gemaakt. Ze zitten al lang, ook ‘D’, en je merkt dat er een grote verandering bij hem heeft plaats gevonden. Iets dat ook door een aantal mensen in de gevangenis wordt bevestigd.
De lijnen staan open
Het nummer heeft als werktitel ‘De lijnen staan open.’ Het is een lied dat expliciet over smokkelen lijkt te gaan, maar dat is slechts schijn. Ik gebruik wel een soort van taal die daarop wijst.
‘D’s’ inspiratie, druppelt vooral door in het refrein, waarin hij ‘iets’ zijn hoofd heeft binnen gesmokkeld dat hem in zijn cel wat vrijer maakt. Zodat zijn situatie hem minder vaak bruut overvalt én overmant.
Het gaat over zijn baken, zijn houvast, te weten zijn liefde voor zijn vrouw en kind die hem beide vanaf vele foto’s aan de muur onbeweeglijk aanstaren. Maar van binnen bij ‘D’ beweegt er daardoor juist van alles.
Hoop
Daar waar de één heel bewust zijn relatie verbreekt voor de juiste mind-set om te kunnen ‘zitten’ voor langere tijd, zit hij vooral op het positieve spoor dat hoop heet. Hoop dat er ooit een tweede kans zal zijn. Daar zal hij ook alles aan doen, dat is vrij duidelijk. Hij heeft zijn machomasker afgezet en ziet weer zijn eigen glimlach.
Hij heeft ook veel teksten aangeleverd, met voor het overgrote deel zijn vrouw en familie als lijdend voorwerp in de hoofdrol. Hij richt zich rechtstreeks vanuit zijn hart tot hen.
Toen we een redelijke versie van het lied hadden door gespeeld, zei ik tegen Wout dat ik de tekst best geslaagd vond en het lied ook écht cool. Hij keek me ineens serieus aan en zei quasi en passant, maar wel met een bloedserieuze blik: “Oh, trouwens D’s vrouw is afgelopen weekend overleden.”
‘Wat?’
“Ja, een hersenbloeding.”
Ik viel helemaal stil. Wout ook. Koude rillingen.
Dope
De rest van de tekst speelt zich voor een groot gedeelte in een bovenkamer af. Tussen de oren dus, in het hoofd, de hersenen, daar waar bij zijn vrouw een bloedbaan was geknapt. Ik kan alleen maar hopen dat ‘D’ niet uit elkaar knapt.
‘Hoe zullen we hem aantreffen?’ vroeg ik me af. Hij was zo dankbaar. Wij ook. Ik hoop dat ik dat wat ik via de tekst het lied heb binnen gesmokkeld aan hem kan geven in de tijd dat ik hem nog ga zien, namelijk inspiratie.
Igor Stravinsky zei ooit zoiets als: “Inspiratie is dope, ik moet er niets van hebben. Gewoon werken.”
Ik weet wat hij bedoelde, maar sommige plekken schreeuwen om niets anders dan een geïnspireerde geest die kan waaien als het moet en ook weer rustig gaat liggen als het zéker moet.